dat was na alle werk in de entree het doel geworden. Alle vlakken waren afgewerkt met gipsplaten, alle naden afgewerkt met gaasband met daarover heen een speciale pasta: Jointfiller. Maar stuccen is een vak apart, letterlijk, en dat zal iedere bouwvakker beamen. En voordat je dat vak beheerst, tja, dat duurt natuurlijk even.

Bijna alle gipsplaten geplaatst…

Als je de instructies leest, dan is het allemaal redelijk simpel: meng het product, breng het in X-tijd op de wand aan, en laat het even aantrekken. Na het aantrekken definitief afwerken, met spaan, rei, of anders. Simpel toch? Behalve dat moment van aantrekken dan, dat beroemde even. Want wat is even? En bovendien, wanneer is even? Dat is nu precies het grote probleem met stucwerk. Dat even moet je namelijk aanvoelen.

Begin je te snel met afwerken, dan wrijf je alle stucmortel weer van de wand. Begin je te laat dan is hij te ver uitgehard, en kun je hem niet meer fraai glad krijgen of in mijn geval met een sponsbord bewerken. En dan houd je dus allemaal lelijke strepen, putten en ongelijkheden. Geen gezicht. Beide is mij overkomen, te vroeg én te laat. Balen natuurlijk, ook in beide gevallen. Dat “even” is het fameuze Fingerspitzengefühl, wat een echte stukadoor heeft. Die kijkt, die ruikt misschien, die voelt, en die weet: dit is het moment. Zie dat maar eens te bereiken!

Nou, op het gevaar af optimistisch, zo je wilt zelfs arrogant, te zijn: ik denk dat ik het intussen kan benaderen. In ieder geval met de mortel die we nu gebruiken. Het echte Spitzengefühl heb ik zeker nog niet, maar de laatste paar keer heb ik mijn wanden toch netjes weten af te werken, met steeds vaker een uitschieter naar mooi.

We begonnen, al een tijdje geleden met de wand van de zolderkamer, maar dan aan de trapzijde, op ons zelf gebouwde steiger. Ging redelijk goed, maar als je nu kritisch kijkt, dan zie je toch allerlei strepen en halen, toch nog.

Stevig aanpoten met het sponsbord!

De volgende wand ging eigenlijk al een stuk beter, en ineens waren er nauwelijks nog ongerechtigheden te zien. Behalve dan dat er nog een stuk steiger tegenaan stond waarachter niet gestucd kon worden. Niet handig bleek later, want daardoor ontstond een hele lelijke overgangsnaad. Die is weer geschuurd, en een nieuwe dunne filmlaag van een paar millimeter ging er weer overheen.

Steiger weg dit vlak “even” aanvullen?

Met gelukkig het goede moment van definitief afwerken, kon ik de overgangen van deze nieuwe laag prachtig over laten gaan in de bestaande lagen. Noodzakelijk, want het was het stuk waar je op de overloop pal tegenaan loopt, en dat bovendien beschenen wordt vanuit de dakramen, in strijklicht! Hoe onbarmhartig wil je het hebben? Heel veel ongunstiger kun je het zowat niet hebben. Maar het is een mooi stuk werk geworden.

Onbarmhartig: vol in het strijklicht (maar wel mooi…)

De wand van de voorgevel bleek ook weer te lastig, want daar stond nog een werkvloer, waar je met goed fatsoen niet achterlangs kon werken. Ook hier dus nog een extra laag op moeten zetten maar met gelukkig hetzelfde resultaat. Heel anders ging het in de slaapkamer, waar ik een restje mortel nog weg kon smeren. Ik had nog een redelijke kwak in mijn kuip zitten, en dacht het daar wel kwijt te kunnen. Razendsnel gesmeerd, en na een korte periode wachten razendsnel gesponsd. En mooi strak dat die wand is!

Het echte lastige werk kreeg ik echter voor mijn kiezen op het kleine plafond op de overloop, waar de zolderkamer een stukje de ruimte in steekt. Een plafond stuccen? Jaja, het kan. En het moest, en het was precies waarvoor ik al jaren geleden op jacht ben geweest naar een stukadoor om het voor mij te doen. Dat is toen net niet gelukt, helaas. Maar op een bepaald moment was het gevoel goed, het vertrouwen was er zonder overschatting, en ik heb de stap gewaagd. Inmiddels wist ik ook hoe ik het eventueel nog kon verbeteren.

Net gestucd de mortel nog nat, hoe zou het opdrogen

Dat bleek op dit lastige vlak toch nog noodzakelijk en een tweede laag volgde de andere dag, maar die kreeg ik dan weer wel mooi met het sponsbord afgewerkt. Hoera! Het eerste stukje plafond gelukt! Nu durf ik het zelfs wel aan om ook de andere plafonds te doen. Het zal een beste kluif worden, maar met de juiste rust lukt het me wel. Lukt het ons wel. Want hoewel dit vrijwel geheel mijn werk is, levert Lia een bijdrage, die voor haar futiel is, maar voor mij wel degelijk wezenlijk: het kwakken van een nieuwe troffel mortel op mijn spaan.

De essentie van het stuccen zit hem namelijk, zo heb ik uitgevonden, in het tempo waarmee je de mortel op het vlak smeert. Hoe sneller je dat doet, hoe soepeler de mortel blijft. Als je aldus op iedere spaan 10 seconden wint, en je hebt 100 spanen voor een vlak nodig, dan win je 1000 seconden, ruim een kwartier. En dat kwartier kan bepalend zijn voor de mate van droging voordat je met het afwerken begint. Bovendien wordt de mortel steeds stugger te verwerken, dus verlies je nog meer tijd, totdat je eigenlijk voor het begin al over het beroemde “Even” moment heen bent, en dus eigenlijk te laat begint met afwerken.

Kortom, het is een hele klus, dat stuccen van grote stukken. Maar er begint een heel aardig gevoel voor te ontstaan bij me, ik zie de afwerking van grote andere wandvlakken met steeds meer vertrouwen tegemoet. Binnenkort te vervolgen in de grote slaapkamer. Immers: de entree / trapruimte is op dit punt gereed! En mooi dat het is geworden!